Sinds september 2020 werk ik als labelling specialist. Ik hou me dus de hele (werk)dag bezig met etikettering van levensmiddelen. Wat moet/mag er op het etiket komen te staan en welke achtergrondinformatie hebben we daarvoor nodig?
Daarnaast ben ik afgestudeerd als diëtiste en ben ik, net zoals velen, een nieuwsgierige consument. Het lijkt me dan ook leuk om naast alle recepten en reviews wat vaker informatieve blogs te schrijven over voeding.
Additieven mogen niet zomaar gebruikt worden, ze dienen goedgekeurd te zijn door Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA).
Aangezien er nog vaak misvattingen zijn over additieven (E-nummers) gaan we daar eens mee beginnen. We nemen door wat additieven zijn, waar ze in voorkomen en of ze vegan zijn.
In Jip- en Janneketaal: een stof, afhankelijk van de functie kan dit bijvoorbeeld een geur/kleur/smaak/draag/vul-stof zijn, welke aan een of meerdere ingrediënten wordt toegevoegd ter verbetering van de eigenschappen van het levensmiddel. Dit is meestal een hele kleine hoeveelheid. Het additief kan één, maar ook meerdere functies hebben. In totaal zijn er 27 functiegroepen. Ze kunnen dus onder andere toegevoegd worden voor de verbetering van de geur, smaak, textuur of het verlengen de houdbaarheid.
Toegevoegd of van nature aanwezig? Wat mensen soms niet weten is dat additieven (E-nummers) ook van nature aanwezig zijn in voeding. Neem bijvoorbeeld het additief E330, dit is ‘citroenzuur’, van nature dus aanwezig in citroen. Toch zul je dit niet terugzien op een etiket. Dit geldt voor alle additieven welke van nature voorkomen in producten. Bij de vermelding gaat het dus alleen om de toegevoegde additieven welke van nature niet voorkomen in een levensmiddel. Kijk hier voor de gein eens welke ingrediënten er van nature in een banaan zitten.
Hoe zie je dit terug op het etiket? Wanneer een additief is toegevoegd zie je dit terug op het etiket. Eerst wordt de functiegroep vermeld en daarna het additief. Hoe deze vermelding eruit ziet is wettelijk vastgelegd; een producent mag dan ook niet afwijken van deze benamingen. Wanneer een additief 2x is toegevoegd met een andere functie wordt de voornaamste functie vermeld.
E-nummer of additiefnaam? In de praktijk zie je wisselend de vermelding van E-nummers en de additiefnamen. Dit komt omdat beide manieren wettelijk gezien zijn toegestaan. Een producent kan dus kiezen voor (bijvoorbeeld) ‘voedingszuur: E330’, ‘voedingszuur: citroenzuur’ ofwel ‘voedingszuur: citroenzuur (E330)’. Wanneer er gekozen wordt voor de vermelding van alleen het E-nummer zie je aan het eind van de ingrediëntenlijst vaak de zin: ‘E= door EU goedgekeurde hulpstoffen.’
Mag dat zomaar? Additieven mogen niet zomaar gebruikt worden, ze dienen goedgekeurd te zijn door Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). Het additief mag niet schadelijk zijn voor de gezondheid. Pas wanneer een additief is goedgekeurd krijgt het een officieel E-nummer. Alle bestaande E-nummers zijn dus goedgekeurd.
Dat zou je wel denken als je dit additief ziet staan, maar niets is minder waar.
Mogen E-nummers overal aan worden toegevoegd? Nee dat mag niet. Er is een lijst waarin staat beschreven welke E-nummers waaraan mogen worden toegevoegd en onder welke voorwaarden.
Plantaardig of dierlijk? Er zijn (helaas) een aantal additieven welke niet vegan zijn. Indien een additief een allergeen bevat, zoals melk of ei dient dit vermeld te worden, dan zie je dus gelijk dat het additief niet vegan is. Maar er zijn ook additieven waaraan je dit niet kunt zien. Zo kunnen additieven met vetzuren gemaakt zijn van dierlijke vetten, gelatine van botten en huid van slachtdieren en karmijn van schildluizen. Zie hier een handige lijst van additieven welke dierlijk (kunnen) zijn.
Het additief melkzuur (E270) bevat melk? Dat zou je wel denken als je dit additief ziet staan, maar niets is minder waar. Het bevat geen melk, maar wordt gemaakt door bacteriën uit suikers. Gewoon vegan dus. Aangezien producenten zelf kunnen bepalen of ze het additief melkzuur vermelden of het e-nummer E270 kan dit verwarrend zijn. Mocht je melkzuur zien staan onthoud dan dat melk een allergeen is, dus als het daadwerkelijk melk zou bevatten zou dit duidelijk (cursief/dikgedrukt) aangegeven moeten worden.
In de praktijk. Zie hier de declaratie van Albert Heijn humus met zongedroogde tomaat: Ingrediënten: 44% kikkererwt, zonnebloemolie, water, 10% SESAMpasta, 7% zongedroogde tomaat, 1,5% zongedroogde tomatenpuree, specerijen, zout, zeezout, azijn, voedingszuur (citroenzuur), conserveermiddel (E202, E223), antioxidant (ascorbinezuur).
Als we dan kijken naar de additieven zien we dat in dit product één voedingszuur, twee conserveermiddelen en één antioxidant zit. Ze hebben ervoor gekozen citroenzuur en ascorbinezuur uit te schrijven en E202 en E223 als E-nummer te vermelden. De schrijfwijze kan per producent/winkelier en dus ingrediëntenlijst verschillen, maar zal altijd moeten voldoen aan de wetgeving. Vaak wordt bij de schrijfwijze rekening gehouden met wat voor de consument bekende additieven zijn. E-nummers waarvan de benaming zal afschrikken of waardoor de ingrediëntenlijst te lang zal worden (bijvoorbeeld: polyglycerolpolyricinoleaat (E467)) worden sneller als E-nummer vermeld.
Meer weten? Zie hier het Handboek additieven voor levensmiddelenfabrikanten, uitgebracht door de NVWA.